Niederländische Kurzgeschichten: A1 Anfänger (mit Audio)

A1.3.1: Nieuw in Nederland! (Neu in den Niederlanden!)

Kapitel: Waar kom je vandaan? (Woher kommst du?)
Modul 1 (A1): Jezelf voorstellen (Sich selbst vorstellen)

A1.4.1: Tellen en getallen (Zählen und Zahlen)

Kapitel: Cijfers en tellen (Zahlen und Zählen)
Modul 1 (A1): Jezelf voorstellen (Sich selbst vorstellen)

A1.10.1: Het weerbericht - een week in maart. (Der Wetterbericht - eine Woche im März.)

Kapitel: Het weer (Das Wetter)
Modul 2 (A1): Van uren tot seizoenen (Von Stunden zu Jahreszeiten)

A1.16.1: Een gewone dag (Ein gewöhnlicher Tag)

Kapitel: Dagelijkse routines (Tägliche Routine)
Modul 3 (A1): Dag tot dag (Tag für Tag)

A1.24.1: Dagelijkse Outfit Kiezen (<span class="translatable" data-text="Dagelijkse Outfit Kiezen" data-target-language="de" data-language="nl" data-context="node:19076" data-request-context="This is part of a short story text with title Dagelijkse Outfit Kiezen. This is the full story, do not return this in the translation, this only serves as context. Determine pronouns and correct translations based on this context: START STORY - Anna kiest haar kleren op een grijze en koude dag.. Ze kijkt in haar kast en kiest haar blauwe spijkerbroek.. De broek zit goed en bevalt haar.. Het past bij haar rode blouse en zwarte schoenen.. Ze doet ook een gele riem om haar taille.. Anna denkt: "Dit ziet er goed uit! Beter dan dat roze jurkje van gisteren.". Ze trekt nog haar groene sokken aan, en ze is bijna klaar om te gaan.. Voordat ze vertrekt, pakt ze haar bruine tas. Die past goed bij haar outfit.. Ze neemt nog snel haar paarse sjaal, en witte oorbellen.. Nadat ze haar bruine handschoenen aantrekt, is ze klaar om te gaan! - END STORY.translate Use the vocabulary as used in Germany">Übersetzung wird geladen …</span>)

Kapitel: Kleuren (Farben)
Modul 4 (A1): Objecten en mensen beschrijven (Objekte und Personen beschreiben)