Huren (mieten) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

 Huren (mieten) - Verbkonjugation und Übungen

Huren - Konjugation von Mieten auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Huren (mieten) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Huisvesting en accommodatie (Wohnen und Unterbringung)

Konjugation von mieten im Präsens

Niederländisch Deutsch
ik huur ich miete
jij huurt du mietest
hij/zij/het huurt Er/sie/es mietet
wij huren wir mieten
jullie huren ihr mietet
zij huren sie mieten

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik huur een klein appartement in de stad. Ich miete eine kleine Wohnung in der Stadt.
Jij huurt een kamer in het hotel. Du mietest ein Zimmer im Hotel.
Hij huurt de loft van de huisbaas. Er mietet das Loft vom Vermieter.
Wij huren een villa bij de kust. Wir mieten eine Villa an der Küste.
Jullie huren het huis voor een maand. Ihr mietet das Haus für einen Monat.
Zij huren een appartement met vrienden. Sie mieten eine Wohnung mit Freunden.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

huur, huurt, huren

1.
Jullie ... het huis voor een maand.
(Ihr mietet das Haus für einen Monat.)
2.
Jij ... een kamer in het hotel.
(Du mietest ein Zimmer im Hotel.)
3.
Hij ... de loft van de huisbaas.
(Er mietet das Loft vom Vermieter.)
4.
Ik ... een klein appartement in de stad.
(Ich miete eine kleine Wohnung in der Stadt.)
5.
Zij ... een appartement met vrienden.
(Sie mieten eine Wohnung mit Freunden.)
6.
Wij ... een villa bij de kust.
(Wir mieten eine Villa an der Küste.)