10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Huren (mieten) - Verbkonjugation und Übungen

Konjugation des huren (mieten) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Huren (mieten) - Verbkonjugation und Übungen

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A1

Modul 5: Thuis (Zu Hause)

Lektion 35: Huisvesting en accommodatie (Wohnen und Unterbringung)

Infinitief Voltooid deelwoord
Huren (Mieten) Gehuurd (Gemietet)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) huur ich miete
(jij) huurt/huur du mietest/du miete
(hij/zij/het) huurt er/sie/es mietet
(wij) huren wir mieten
(jullie) huren ihr mietet
(zij) huren sie mieten

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) huurde ich mietete
(jij) huurde du mietetest
(hij/zij/het) huurde er/sie/es mietete
(wij) huurden wir mieteten
(jullie) huurden ihr mietetet
(zij) huurden sie mieteten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gehuurd ich habe gemietet
(jij) hebt gehuurd du hast gemietet
(hij/zij/het) heeft gehuurd Er/Sie/Es hat gemietet
(wij) hebben gehuurd wir haben gemietet
(jullie) hebben gehuurd ihr habt gemietet
(zij) hebben gehuurd sie haben gemietet

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb gehuurd Ich habe gemietet
(jij) hebt gehuurd du hast gemietet
(hij/zij/het) heeft gehuurd er/sie/es hat gemietet
(wij) hebben gehuurd Wir haben gemietet
(jullie) hebben gehuurd Ihr habt gemietet
(zij) hebben gehuurd sie haben gemietet

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal huren ich werde mieten
(jij) zal huren du wirst mieten
(hij/zij/het) zal huren er/sie/es wird mieten
(wij) zullen huren wir werden mieten
(jullie) zullen huren ihr werdet mieten
(zij) zullen huren sie werden mieten

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal/ga gehuurd hebben ich werde gemietet haben
(jij) zult/gaat gehuurd hebben du wirst gemietet haben
(hij/zij/het) zal/gaat gehuurd hebben er/sie/es wird gemietet haben
(wij) zullen/gaan gehuurd hebben wir werden gemietet haben
(jullie) zullen/gaan gehuurd hebben ihr werdet gemietet haben
(zij) zullen/gaan gehuurd hebben sie werden gemietet haben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
ik zou huren ich würde mieten
jij zou huren du würdest mieten
hij/zij/het zou huren er/sie/es würde mieten
wij zouden huren wir würden mieten
jullie zouden huren ihr würdet mieten
zij zouden huren sie würden mieten

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou gehuurd hebben ich hätte gemietet
(jij) zou gehuurd hebben du hättest gemietet
(hij/zij/het) zou gehuurd hebben er/sie/es hätte gemietet
(wij) zouden gehuurd hebben wir hätten gemietet
(jullie) zouden gehuurd hebben ihr hättet gemietet
(zij) zouden gehuurd hebben sie hätten gemietet
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Huur! Miete!