Koken (kochen) - Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ) Teilen Kopiert!
Koken - Konjugation von Kochen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ (Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs).
Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Koken (kochen) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Dagelijkse diensten (Tägliche Dienstleistungen)
Konjugation von kochen im Perfekt
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| ik heb gekookt | Ich habe gekocht |
| jij hebt gekookt | Du hast gekocht. |
| hij/zij/het heeft gekookt | Er/sie/es hat gekocht |
| wij hebben gekookt | Wir haben gekocht |
| jullie hebben gekookt | Ihr habt gekocht |
| zij hebben gekookt | Sie haben gekocht |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik heb soep voor het kantoor gekookt. | Ich habe Suppe für das Büro gekocht. |
| Jij hebt gisteren het avondeten gekookt. | Du hast gestern das Abendessen gekocht. |
| Hij heeft voor de vakantie gekookt. | Er hat für den Urlaub gekocht. |
| Wij hebben klaar om voor spoed te koken. | Wir haben bereit, um schnell zu kochen. |
| Jullie hebben samen in de school keuken gekookt. | Ihr habt zusammen in der Schulküche gekocht. |
| Zij hebben voor de universiteit gekookt. | Sie haben für die Universität gekocht. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
hebben, heeft, heb, hebt, gekookt
1.
Wij ... klaar om voor spoed te koken.
(Wir haben bereit, um schnell zu kochen.)
2.
Hij ... voor de vakantie ....
(Er hat für den Urlaub gekocht.)
3.
Jullie ... samen in de school keuken ....
(Ihr habt zusammen in der Schulküche gekocht.)
4.
Ik ... soep voor het kantoor ....
(Ich habe Suppe für das Büro gekocht.)
5.
Zij ... voor de universiteit ....
(Sie haben für die Universität gekocht.)
6.
Jij ... gisteren het avondeten ....
(Du hast gestern das Abendessen gekocht.)