Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

  1. Diese Zeitangaben können zusammen mit dem Imperfekt oder dem Perfekt stehen.
  2. "Een tijd geleden" = unbestimmte Zeit in der Vergangenheit.
Tijdsuitdrukking (Zeitangabe)Voorbeeldzin (Beispielsatz)
deze week (diese Woche)We hebben deze week in het zwembad getraind. (Wir haben diese Woche im Schwimmbad trainiert.)
gisteren (gestern)Ze rende gisteren een lange afstand. (Sie lief gestern eine lange Strecke.)
een tijd geleden (vor einiger Zeit)Een tijd geleden deed ik elke dag oefeningen. (Vor einiger Zeit machte ich jeden Tag Übungen.)
vandaag (heute)Vandaag heb ik een krachttraining gedaan. (Heute habe ich ein Krafttraining gemacht.)

Übung 1: Tijdsuitdrukkingen (deze week, een tijd geleden, ...)

Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

Vandaag, Een tijd geleden, deze week, een tijd geleden, gisteren, Gisteren

1.
We trainden samen ... in het zwembad.
(Wir trainierten diese Woche zusammen im Schwimmbad.)
2.
Ze liep ... een lange afstand.
(Sie ist gestern eine lange Strecke gelaufen.)
3.
... deed ik mijn routine op het strand.
(Heute machte ich meine Routine am Strand.)
4.
Ik heb ... elke dag getraind.
(Ich habe vor einiger Zeit jeden Tag trainiert.)
5.
... deed ik elke dag oefeningen.
(Vor einiger Zeit machte ich jeden Tag Übungen.)
6.
We trainden ... extra hard voor het toernooi.
(Wir haben diese Woche extra hart für das Turnier trainiert.)
7.
... voelde ik me moe na de oefeningen.
(Gestern fühlte ich mich müde nach den Übungen.)
8.
... doe ik mijn routine op het strand.
(Gestern mache ich meine Routine am Strand.)

Übung 2: Mehrfachauswahl

Anleitung: Wähle den richtigen Satz mit dem korrekten Zeitbezug und der richtigen Zeitform.

1.
Bij 'deze week' hoort meestal de voltooid tegenwoordige tijd, niet de onvoltooid verleden tijd.
De verleden tijd 'had gewerkt' past niet goed bij 'deze week', dat meestal met voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt.
2.
'Hardlopen' is hier fout gebruikt; er moet een voltooid deelwoord volgen bij 'heb' in de voltooid tegenwoordige tijd.
'Iedere dag' past niet bij 'gisteren', en de combinatie met voltooid tegenwoordige tijd klopt hier niet.
3.
Met 'een tijd geleden' gebruik je meestal de onvoltooid verleden tijd; voltooid tegenwoordige tijd is onjuist.
De persoonsvorm is fout en de tijd klopt niet bij 'een tijd geleden'.
4.
'Altijd' met 'vandaag' en onvoltooid verleden tijd zorgt voor verwarring over de tijd.
Bij 'vandaag' hoort meestal de voltooid tegenwoordige tijd; onvoltooid verleden tijd klinkt hier minder natuurlijk.