10K+ Studenten - 4.8/5

Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Niederländisch A2 Modul 4: Werk en studie (Arbeiten und studieren)

Dies ist Lernmodul 4 von 6 unseres A2-Lehrplans für Niederländisch. Jedes Lernmodul enthält 6 bis 8 Kapitel.

Vollständiges Lernprogramm: A2

Lernziele:

  • Dagelijkse werkwoordenschat (Täglicher Arbeitswortschatz)
  • Een baan vinden en krijgen (Arbeit finden und bekommen)
  • Directe en indirecte objecten (Direkte und indirekte Objekte)

Kapitel (8)

Kapitel Lernziele Unterrichtsmaterialien Aktionen
Niederländisch A2.23: An einem Austausch teilnehmen
A2:23 Op uitwisseling gaan (An einem Austausch teilnehmen)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Praat over het doen van een uitwisseling (Über ein Austauschprogramm sprechen)
  • Je verblijf in het buitenland organiseren (Organisieren Ihres Auslandsaufenthalts)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.24: Stellen Sie mich ein
A2:24 Huur mij in (Stellen Sie mich ein)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Maak en stuur je cv (Erstellen und versenden Sie Ihren Lebenslauf)
  • Zoek en vind een baan (Suche nach und finde einen Job)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.25: Vorstellungsgespräch
A2:25 Sollicitatiegesprek (Vorstellungsgespräch)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Het voeren van een sollicitatiegesprek (Ein Bewerbungsgespräch führen)
  • Meewerkend voorwerp (Indirektes Objekt)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.26: Teamarbeit
A2:26 Teamwerk (Teamarbeit)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Woordenschat over teams en rollen (Wortschatz über Teams und Rollen)
  • Geven van opdrachten met een indirect object (Befehle erteilen mit indirektem Objekt)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.27: Büro und Meetings
A2:27 Kantoor en vergaderingen (Büro und Meetings)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Leer basiswoordenschat voor debatteren (Lerne grundlegendes Debattenvokabular)
  • Instemming en onenigheid uiten (Zustimmung und Widerspruch ausdrücken)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.28: Remote-Arbeit oder Büro?
A2:28 Thuiswerken of op kantoor? (Remote-Arbeit oder Büro?)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Dagelijkse kantoorvocabulaire (Täglicher Büro-Wortschatz)
  • Woordenschat van werken op afstand (Wortschatz für Fernarbeit)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.29: Meinungen und Verhandlungen
A2:29 Meningen en onderhandelingen (Meinungen und Verhandlungen)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Geef je mening (Drücken Sie Ihre Meinung aus)
  • Basiszinnen leren om gezichtspunten te bespreken (Lernen Sie grundlegende Phrasen, um Standpunkte zu diskutieren)

Wortschatz und Übungen

Niederländisch A2.30: Organisation und Delegation
A2:30 Organisatie en delegatie (Organisation und Delegation)
Lernmodul 4 (A2): Werk en studie (Arbeiten und studieren)
  • Woordenschat over organisatiestructuur (Wortschatz zur Organisationshierarchie)
  • Eenvoudigheidshalve (Anweisungen erteilen)

Wortschatz und Übungen