Niederländisch A2 Modul 2: Maatschappij en overheid (Gesellschaft und Regierung)

Dies ist Lernmodul 2 von 6 unseres Niederländisch A2-Lehrplans. Jedes Lernmodul enthält 6 bis 8 Kapitel.

Lernziele:

  • Ken de gangbare overheid, media en publieke diensten. (Kennen Sie gemeinsame Regierungs-, Medien- und öffentliche Dienste.)
  • Omgaan met basisbureaucratie. (Umgang mit grundlegender Bürokratie.)
  • Leer de verleden tijden. (Lerne die Vergangenheitszeiten.)

Lektionen (7)

A2:9 Papierwerk en bureaucratie (Papierkram und Bürokratie)

Lernziele

  • Navigeren door sociale zekerheid, werkvergunningen en papierwerk. (Sozialversicherung, Arbeitserlaubnisse und Papierkram navigieren.)
  • Ken uw verplichtingen en documentatie in het land. (Kennen Sie Ihre Verpflichtungen und den Papierkram im Land.)
  • Onvoltooid verleden tijd: zwakke werkwoorden (Präteritum: schwache Verben)

A2:10 Heb je het nieuws gehoord? (Haben Sie die Neuigkeiten gehört?)

Lernziele

  • Bespreek wat je op televisie hebt gezien of op de radio hebt gehoord. (Diskutieren Sie, was Sie im Fernsehen gesehen oder im Radio gehört haben.)
  • Tijduitdrukkingen voor recente gebeurtenissen. (Zeitangaben für kürzlich stattgefundene Ereignisse.)
  • Leer de populaire mediastations in je gastland kennen. (Lernen Sie die beliebten Medienstationen in Ihrem Gastland kennen.)
  • Onvoltooid verleden tijd: regelmatige werkwoorden met klankverandering (Imperfekt: regelmäßige Verben mit Lautveränderung)

A2:11 Hulpdiensten (Notdienste)

Lernziele

  • Ken de namen van de hulpdiensten van je nieuwe land. (Kennen Sie die Namen der Notdienste Ihres neuen Landes.)
  • Bellen en adviseren over situaties. (Anrufen und Beraten über Situationen.)
  • Onvoltooid verleden tijd: sterke werkwoorden (Imperfekt: starke Verben)

A2:12 Mijn tijd op school (Meine Schulzeit)

Lernziele

  • Leer over het onderwijssysteem van het land. (Erfahren Sie mehr über das Bildungssystem des Landes.)
  • Vertel over je tijd op school en jeugdherinneringen. (Sprich über deine Schulzeit und Kindheitserinnerungen.)
  • Onvoltooid verleden tijd: onregelmatige werkwoorden (Imperfekt: unregelmäßige Verben)

A2:13 Bij de bank (Bei der Bank)

Lernziele

  • Een bankrekening openen. (Eröffnen Sie ein Bankkonto.)
  • Doe online aankopen en maak uzelf vertrouwd met gangbare betaalmethoden. (Tätigen Sie Online-Einkäufe und machen Sie sich mit den gängigen Zahlungsmethoden vertraut.)
  • Leer de grootste banken van het land kennen. (Lernen Sie die größten Banken des Landes kennen.)
  • Wensen uitdrukken met de onvoltooid verleden tijd (Wünsche mit dem Imperfekt ausdrücken)

A2:14 Universitaire opleiding (Hochschulabschluss)

Lernziele

  • Praat over je universitaire studie of doelen. (Sprich über dein Universitätsstudium oder deine Ziele.)
  • Ken de woordenschat over hoger onderwijs. (Kenne das Vokabular über Hochschulbildung.)
  • Leer het hoger onderwijssysteem en de instellingen van je nieuwe land kennen. (Kennen Sie das Hochschulsystem und die Einrichtungen Ihres neuen Landes.)
  • Tijdsaanduidingen bij onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week) (Zeitangaben bei onvoltooid verleden tijd (gisteren, vorige week))

A2:15 De regering en verkiezingen (Die Regierung und die Wahlen)

Lernziele

  • Maak kennis met de basisoverheidsinstellingen van het land. (Machen Sie sich mit den grundlegenden Regierungsinstitutionen des Landes vertraut.)
  • Praat over verkiezingen en stemmen. (Sprich über Wahlen und Abstimmungen.)
  • Voltooid tegenwoordige tijd of onvoltooid verleden tijd? (Perfekt oder Präteritum?)