Fragewörter (hoe, hoeveel, waar, wanneer) Teilen Kopiert!
Fragewörter wie hoe, hoeveel, waar, wanneer werden verwendet, um Informationen zu erfragen. Beispiele: Hoe laat is het?, Waar woon je?
Grammatica: Vraagwoorden (hoe, hoeveel, waar, wanneer)
A1 Niederländisch Fragewörter wann wie viel
Niveau: A1
Modul 1: Jezelf voorstellen (Sich selbst vorstellen)
Lektion 6: Je leeftijd zeggen (Sagen Sie Ihr Alter)
Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten
Audio und Video
- Bildung eines Fragesatzes: Fragewort + konjugiertes Verb + Subjekt + Rest des Satzes.
- Fragewörter stehen meist vorne im Satz.
| Vraagwoord | Gebruik | Voorbeeld |
|---|---|---|
| Hoe (Wie) | Wijze of toestand | Hoe gaat het? |
| Hoeveel (Wieviel) | Aantal of hoeveelheid | Hoeveel broers heb je? |
| Waar (Wo) | Plaats | Waar woon je? |
| Wanneer (Wann) | Tijd | Wanneer ben je jarig? |
Ausnahmen!
- "Hoeveel" wird nur für Mengen verwendet, nicht für Häufigkeit.
Übung 1: Vraagwoorden (hoe, hoeveel, waar, wanneer)
Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.
Wanneer, Hoeveel, Hoe, Waar
Übung 2: Übersetzen und in einem Satz verwenden
Anleitung: Wählen Sie ein Wort, übersetzen Sie es und verwenden Sie das Wort in einem Satz oder Dialog.
1
Hoe
Wie
2
Waar
Wo
3
Hoeveel
Wie viele
4
Wanneer
Wann
