Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

  1. Manchmal ändert sich der Vokal im Plural. Zum Beispiel: lid → leden.
  2. Kurze Vokale werden manchmal als lange Vokale ausgesprochen: gat → gaten.
  3. Manche Wörter erhalten im Plural die Endung -eren: ei → eieren.
Enkelvoud (Singular)Meervoud (Plural)Uitzondering (Ausnahme)

het lid (das Mitglied)

het schip (das Schiff)

de stad (die Stadt)

de leden (die Mitglieder)

de schepen (die Schiffe)

de steden (die Städte)

Klinkerverandering (Vokalwechsel)

het dak (das Dach)

het gat (das Loch)

het glas (das Glas)

de dag (der Tag)

de daken (die Dächer)

de gaten (die Löcher)

de glazen (die Gläser)

de dagen (die Tage)

Van korte naar lange klinker (Von kurzem zu langem Vokal)

het kind (das Kind)

het ei (das Ei)

de kinderen (die Kinder)

de eieren (die Eier)

Meervoud op -eren (Plural auf -eren)

de broer (der Bruder)

de oom (der Onkel)

de broers (die Brüder)

de ooms (die Onkel)

Meervoud op -s (Plural auf -s)

Übung 1: Uitzonderingen bij het meervoud

Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

ooms, eieren, leden, steden, schepen, broers, bladeren, kinderen

1. De broer:
Mijn 2 ... eten erg graag Belgische frietjes.
(Meine 2 Brüder essen sehr gern belgische Pommes.)
2. Het kind:
De ... willen vandaag Chinees eten proberen.
(Die Kinder wollen heute chinesisch essen probieren.)
3. De oom:
Mijn ... bestellen vaak fastfood.
(Meine Onkel bestellen oft Fastfood.)
4. Het schip:
We zagen veel ... in de haven van de stad.
(Wir sahen viele Schiffe im Hafen der Stadt.)
5. De stad:
We probeerden iets nieuws en trokken naar verschillenden ....
(Wir haben etwas Neues ausprobiert und sind in verschiedene Städte gezogen.)
6. Het blad:
Er lagen oude ... op de grond van het bos.
(Es lagen alte Blätter auf dem Waldboden.)
7. Het ei:
In zijn pasta zaten 2 ....
(In seiner Pasta waren 2 Eier enthalten.)
8. Het lid:
Ik heb de ... van de club gisteren nog gezien.
(Ich habe die Mitglieder des Clubs gestern noch gesehen.)

Übung 2: Mehrfachauswahl

Anleitung: Wählen Sie den Satz aus, in dem der Plural gemäß den Ausnahmen im Niederländischen korrekt angewendet wird.

1.
'Lids' is geen correct meervoud; de juiste vorm is 'leden'.
'Ledens' is geen correct meervoud van 'lid'; het moet 'leden' zijn.
2.
'Schepende' is geen juist meervoud van 'schip'; 'schepen' is correct.
'Schip' is enkelvoud; hier is het meervoud 'schepen' nodig.
3.
'Ei' is enkelvoud; hier moet het meervoud 'eieren' worden gebruikt.
'Eies' is geen correct meervoud van 'ei'.
4.
Foutief enkelvoud; het correcte meervoud is 'dagen'.
'Dag' is enkelvoud; hier moet het meervoud 'dagen' staan.