10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

In einem Online-Konversationskurs von coLanguage

Die erste Lektion bei coLanguage!

Dialoog: In een online conversatieles van coLanguage

De eerste les bij coLanguage!

In einem Online-Konversationskurs von coLanguage

A1 Niederländisch

Niveau: A1

Modul 1: Jezelf voorstellen (Sich selbst vorstellen)

Lektion 2: Je naam zeggen (Deinen Namen sagen)

Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

Gespräch

1. Docent: Goedemiddag! Welkom bij de les. Ik ben meneer De Vries, je docent Nederlands vandaag. Aangenaam! (Guten Nachmittag! Willkommen bei der Unterrichtsstunde. Ich bin Herr De Vries, Ihr heutiger Niederländischlehrer. Angenehm!)
2. Student: Goedemiddag, meneer. Aangenaam. Ik start vandaag met Nederlands. (Guten Tag, Herr. Angenehm. Ich starte heute mit Niederländisch.)
3. Docent: Wat leuk! Mag ik jouw naam vragen? (Wie schön! Darf ich deinen Namen fragen?)
4. Student: Natuurlijk. Ik heet Lisa. Mijn voornaam is Lisa en mijn achternaam is Janssens. (Natürlich. Ich heiße Lisa. Mein Vorname ist Lisa und mein Nachname ist Janssens.)
5. Docent: Aangenaam, Lisa Janssens. Mooie naam! En jij bent dus de nieuwe student bij ons? (Angenehm, Lisa Janssens. Schöner Name! Und du bist also der neue Student bei uns?)
6. Student: Ja, klopt! En wat is uw voornaam, meneer? (Ja, stimmt! Und wie ist Ihr Vorname, Herr?)
7. Docent: Mijn voornaam is Pieter. Dus ik heet Pieter De Vries. (Mein Vorname ist Pieter. Also heiße ich Pieter De Vries.)
8. Student: Leuk u te ontmoeten, meneer Pieter De Vries. (Freut mich, Sie kennenzulernen, Herr Pieter De Vries.)
9. Docent: Evenzo, Lisa. Fijn dat je er bent! (Ebenso, Lisa. Schön, dass du da bist!)

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Wat is de voornaam en achternaam van de docent en de student?
    2. Wie ist der Vor- und Nachname des Lehrers und des Schülers?
  2. Stel jezelf voor alsof je de nieuwe student bent bij coLanguage.
    3. Stell dich vor, als wärst du der neue Schüler bei coLanguage.
  3. Speel de docent: bedenk een naam en begroet de student.
    4. Spielen Sie den Lehrer: Denken Sie sich einen Namen aus und begrüßen Sie den Schüler.

Übung 2: Füllen Sie die Lücken aus und vervollständigen Sie die Sätze.

Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

Welkom, start, naam, achternaam, voornaam

1.
Natuurlijk. Ik heet Lisa. Mijn voornaam is Lisa en mijn ... is Janssens.
(Natürlich. Ich heiße Lisa. Mein Vorname ist Lisa und mein Nachname ist Janssens.)
2.
Wat leuk! Mag ik jouw ... vragen?
(Wie schön! Darf ich nach deinem Namen fragen?)
3.
Goedemiddag! ... bij de les. Ik ben meneer De Vries, je docent Nederlands vandaag. Aangenaam!
(Guten Tag! Willkommen zum Unterricht. Ich bin Herr De Vries, Ihr Niederländischlehrer heute. Angenehm!)
4.
Mijn ... is Pieter. Dus ik heet Pieter De Vries.
(Mein Vorname ist Pieter. Also heiße ich Pieter De Vries.)
5.
Goedemiddag, meneer. Aangenaam. Ik ... vandaag met Nederlands.
(Guten Tag, Herr. Angenehm. Ich beginne heute mit Niederländisch.)

Übung 3: Ordne den Text

Anleitung: Nummeriere die Sätze in der richtigen Reihenfolge und lies sie laut vor.

Übersetzung anzeigen
1
1 Goedemiddag! Welkom bij de les. Ik ben meneer De Vries, je docent Nederlands vandaag. Aangenaam!
(Guten Tag! Willkommen zum Unterricht. Ich bin Herr De Vries, Ihr Niederländischlehrer heute. Angenehm!)
3
... Wat leuk! Mag ik jouw naam vragen?
(Wie schön! Darf ich nach deinem Namen fragen?)
6
... Ja, klopt! En wat is uw voornaam, meneer?
(Ja, stimmt! Und wie ist Ihr Vorname, Herr?)
9
9 Evenzo, Lisa. Fijn dat je er bent!
(Ebenso, Lisa. Schön, dass du da bist!)
4
... Natuurlijk. Ik heet Lisa. Mijn voornaam is Lisa en mijn achternaam is Janssens.
(Natürlich. Ich heiße Lisa. Mein Vorname ist Lisa und mein Nachname ist Janssens.)
7
... Mijn voornaam is Pieter. Dus ik heet Pieter De Vries.
(Mein Vorname ist Pieter. Also heiße ich Pieter De Vries.)
8
... Leuk u te ontmoeten, meneer Pieter De Vries.
(Freut mich, Sie kennenzulernen, Herr Pieter De Vries.)
5
... Aangenaam, Lisa Janssens. Mooie naam! En jij bent dus de nieuwe student bij ons?
(Angenehm, Lisa Janssens. Schöner Name! Und du bist also der neue Student bei uns?)
2
... Goedemiddag, meneer. Aangenaam. Ik start vandaag met Nederlands.
(Guten Tag, Herr. Angenehm. Ich beginne heute mit Niederländisch.)