Vullen (füllen) - Verbkonjugation und Übungen Teilen Kopiert!

Konjugation des vullen (füllen) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A2

Modul 1: Reizen: op avontuur! (Reisen: ab ins Unbekannte!)

Lektion 2: Je bagage pakken (Koffer packen)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Vullen (füllen)	Gevuld (Gefüllt)

Zeitformen

Aantonende wijs

Niederländisch	Deutsch
ik heb gevuld	Ich habe gefüllt
jij hebt gevuld / heb jij gevuld	du hast gefüllt / hast du gefüllt
hij/zij/het heeft gevuld	er/sie/es hat gefüllt
wij hebben gevuld	wir haben gefüllt
jullie hebben gevuld	ihr habt gefüllt
zij hebben gevuld	Sie haben gefüllt

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal vullen / zal gaan vullen	ich werde füllen / werde füllen
(jij) zal vullen / zal gaan vullen	du wirst füllen / wirst füllen
(hij/zij/het) zal vullen / zal gaan vullen	er/sie/es wird füllen/wird füllen
(wij) zullen vullen / zullen gaan vullen	wir werden füllen
(jullie) zullen vullen / zullen gaan vullen	ihr werdet füllen / werden füllen
(zij) zullen vullen / zullen gaan vullen	sie werden füllen / werden füllen

Conditionele wijs

Niederländisch	Deutsch
(ik) conditionele_tegenwoordige_tijd (compound)	ich würde füllen
(jij) ik zou vullen	du würdest füllen
(hij/zij/het) jij zou vullen / zou jij vullen	er/sie/es würde füllen / du würdest füllen
(wij) hij/zij/het zou vullen	wir würden füllen
(jullie) wij zouden vullen	Ihr würdet füllen
(zij) jullie zouden vullen	sie würden füllen

Niederländisch	Deutsch
ik zou gevuld hebben	Ich hätte gefüllt
jij zou gevuld hebben / zou je gevuld hebben	du hättest gefüllt
(hij/zij/het) hij zou gevuld hebben	er hätte gefüllt
wij zouden gevuld hebben	wir hätten gefüllt
jullie zouden gevuld hebben	Ihr würdet gefüllt haben
zij zouden gevuld hebben	sie hätten gefüllt

Imperatief (gebiedende wijs)

Niederländisch	Deutsch
Vul!	Füll!