Niederländisch A2 Modul 1: Reizen: op avontuur! (Reisen: ab ins Unbekannte!)

Dies ist Lernmodul 1 von 6 unseres Niederländisch A2 Lehrplans. Jedes Lernmodul enthält 6 bis 8 Kapitel.

Lernziele:

  • Omgaan met veelvoorkomende situaties tijdens het reizen. (Umgang mit gewöhnlichen Situationen beim Reisen.)
  • Het uitdrukken van oorzaak en doel. (Ursache und Zweck ausdrücken.)

Lektionen (8)

A2:1 Vakantieplannen (Urlaubspläne)

Lernziele

  • Beschrijf verschillende soorten vakanties en activiteiten. (Beschreibe verschiedene Arten von Urlaub und Aktivitäten.)
  • Bespreek de vervoersmiddelen die worden gebruikt om je reisbestemming te bereiken. (Diskutieren Sie die Verkehrsmittel, die benutzt werden, um Ihr Reiseziel zu erreichen.)
  • Ken gangbare vakantiebestemmingen in het gastland. (Kennen Sie gängige Urlaubsziele in Ihrem Gastland.)
  • Werkwoorden met '(om) te', 'laten' en 'aan het' (Verben mit '(om) te', 'laten' und 'aan het')

A2:2 Je bagage pakken (Koffer packen)

Lernziele

  • Noem en beschrijf veelvoorkomende items om in te pakken voor een reis. (Nennen und beschreiben Sie gängige Gegenstände, die man für eine Reise einpackt.)
  • Vergelijk verschillende soorten bagage en koffers. (Vergleichen Sie verschiedene Arten von Gepäck und Koffern.)
  • Leg bagageregels en -beperkingen uit. (Erklären Sie die Gepäckbestimmungen und -beschränkungen.)
  • Wanneer geen artikel gebruiken (Wann kein Artikel verwendet wird)

A2:3 Boek uw accommodatie (Buche deine Unterkunft.)

Lernziele

  • Boek en reserveer een kamer - per telefoon, e-mail en online. (Buchen und reservieren Sie ein Zimmer - telefonisch, per E-Mail und online.)
  • Ken veelvoorkomende hotel- en kamertypes. (Kennen Sie gängige Hotel- und Zimmertypen.)
  • Onregelmatige vergelijkingen (Unregelmäßige Vergleiche)

A2:4 Op het vliegveld en in het vliegtuig. (Am Flughafen und im Flugzeug.)

Lernziele

  • Het incheckproces voor uw vlucht: op de luchthaven en online. (Der Check-in-Prozess für Ihren Flug: am Flughafen und online.)
  • Vraag naar informatie over vluchtschema's en terminals. (Fragen Sie nach Informationen zu Flugplänen und Terminals.)
  • Door de beveiliging gaan en de veiligheidsinstructies begrijpen. (Sicherheitskontrollen durchlaufen und Sicherheitsanweisungen verstehen.)
  • Algemene zinsbouw (Allgemeiner Satzbau)
  • Voorzetselgroep (Präpositionalgruppe)

A2:5 Transport huren (Ein Transportmittel mieten)

Lernziele

  • Huur een auto, fiets of scooter. (Mieten Sie ein Auto, Fahrrad oder Roller.)
  • Beheer uw autoverzekering en storting. (Verwalten Sie Ihre Autoversicherung und Kaution.)
  • Haal en retourneer uw vervoermiddel. (Holen Sie Ihr Transportmittel ab und geben Sie es zurück.)
  • Verschil tussen heel, zeer en veel" (Unterschied zwischen heel, zeer und veel)

A2:6 Op hotel (Im Hotel)

Lernziele

  • In- en uitchecken bij het hotel. (Machen Sie Ihren Hotel-Check-in und Check-out.)
  • Vraag om wijzigingen of extra services tijdens uw verblijf. (Fordern Sie Änderungen oder zusätzliche Dienstleistungen während Ihres Aufenthalts an.)
  • Meld eventuele problemen met betrekking tot uw verblijf bij de receptie. (Melden Sie alle Probleme im Zusammenhang mit Ihrem Aufenthalt an der Rezeption.)
  • Het meewerkend voorwerp (Das indirekte Objekt)

A2:7 Als toerist in de stad (Als Tourist in der Stadt)

Lernziele

  • Veelvoorkomende activiteiten tijdens een stedentrip. (Häufige Aktivitäten während einer Städtereise.)
  • Informatie vragen bij het VVV-kantoor. (Information im Touristenbüro erfragen.)
  • Ken praktische overlevingszinnen als toerist om je in de stad te redden. (Kennen Sie praktische Überlebensphrasen als Tourist, um sich in der Stadt zurechtzufinden.)
  • Voltooid deelwoord: sterke en zwakke werkwoorden (Partizip Perfekt: starke und schwache Verben)

A2:8 Vakantieramp? (Urlaubsdesaster?)

Lernziele

  • Meld gestolen of verloren voorwerpen bij het politiebureau. (Melden Sie gestohlene oder verlorene Gegenstände bei der Polizeistation.)
  • Hulp vragen met documenten bij de ambassade of het consulaat. (Hilfe bei Dokumenten in der Botschaft oder im Konsulat erbitten.)
  • Bel de hulpdiensten. (Rufen Sie den Notdienst an.)
  • Onregelmatige voltooid deelwoorden (Unregelmäßige Partizipien Perfekt)