Snijden (schneiden) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

 Snijden (schneiden) - Verbkonjugation und Übungen

Snijden - Konjugation von Schneiden auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens der Verlaufsform, Indikativstimmung (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Snijden (schneiden) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Koken (Kochen)

Konjugation von schneiden im Präsens

Niederländisch Deutsch
ik snijd ich schneide
jij snijdt du schneidest
hij/zij/het snijdt er/sie/es schneidet
wij snijden wir schneiden
jullie snijden Ihr schneidet
zij snijden sie schneiden

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik snijd de appel met het mes. Ich schneide den Apfel mit dem Messer.
Jij snijdt het brood voor het ontbijt. Du schneidest das Brot für das Frühstück.
Hij snijdt de groenten in de keuken. Er schneidet das Gemüse in der Küche.
Wij snijden de taart voor het feest. Wir schneiden den Kuchen für das Fest.
Jullie snijden de kaas en komkommer. Ihr schneidet den Käse und die Gurke.
Zij snijden het vlees voor het avondeten. Sie schneiden das Fleisch für das Abendessen.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

snijden, snijd, snijdt

1.
Jullie ... de kaas en komkommer.
(Ihr schneidet den Käse und die Gurke.)
2.
Hij ... de groenten in de keuken.
(Er schneidet das Gemüse in der Küche.)
3.
Jij ... het brood voor het ontbijt.
(Du schneidest das Brot für das Frühstück.)
4.
Zij ... het vlees voor het avondeten.
(Sie schneiden das Fleisch für das Abendessen.)
5.
Ik ... de appel met het mes.
(Ich schneide den Apfel mit dem Messer.)
6.
Wij ... de taart voor het feest.
(Wir schneiden den Kuchen für das Fest.)