Kennen (kennen) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ) Teilen Kopiert!
Kennen - Konjugation von kennen im Niederländischen: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).
Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Kennen (kennen) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Mijn tijd op school (Meine Schulzeit)
Konjugation von kennen im Präteritum
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| (ik) kende | ich kannte |
| (jij) kende/kendde | du kanntest |
| (hij/zij/het) kende | er/sie/es kannte |
| (wij) kenden | wir kannten |
| (jullie) kenden | ihr kanntet |
| (zij) kenden | sie kannten |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik kende de herinnering van de basisschool goed. | Ich kannte die Erinnerung an die Grundschule gut. |
| Jij kende de regels van de middelbare school al. | Du kanntest die Regeln der weiterführenden Schule schon. |
| Hij kende het klaslokaal van vroeger nog. | Er kannte das Klassenzimmer von früher noch. |
| Wij kenden elkaar sinds de kindertijd op school. | Wir kannten uns seit der Kindheit in der Schule. |
| Jullie kenden de ervaring van goede cijfers halen. | Ihr kanntet die Erfahrung, gute Noten zu erhalten. |
| Zij kenden het gevoel van nostalgie en herinnering. | Sie kannten das Gefühl von Nostalgie und Erinnerung. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
kenden, kende
1.
Wij ... elkaar sinds de kindertijd op school.
(Wir kannten uns seit der Kindheit in der Schule.)
2.
Hij ... het klaslokaal van vroeger nog.
(Er kannte das Klassenzimmer von früher noch.)
3.
Jullie ... de ervaring van goede cijfers halen.
(Ihr kanntet die Erfahrung, gute Noten zu erhalten.)
4.
Jij ... de regels van de middelbare school al.
(Du kanntest die Regeln der weiterführenden Schule schon.)
5.
Ik ... de herinnering van de basisschool goed.
(Ich kannte die Erinnerung an die Grundschule gut.)
6.
Zij ... het gevoel van nostalgie en herinnering.
(Sie kannten das Gefühl von Nostalgie und Erinnerung.)