Helpen (helfen) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ) Teilen Kopiert!
Helpen - Konjugation von Helfen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).
Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Helpen (helfen) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Ziekte en pijn (Krankheit und Schmerz)
Konjugation von helfen im Präteritum
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| (ik) hielp | ich half |
| (jij) hielp/hielpte | du halfst |
| (hij/zij/het) hielp | er/sie/es half |
| (wij) hielpen | wir halfen |
| (jullie) hielpen | ihr helft |
| (zij) hielpen | sie halfen |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik hielp de ambulance met het spoedgeval. | Ich half dem Krankenwagen bei dem Notfall. |
| Jij hielp de brandweer bij de brand. | Du hast der Feuerwehr bei dem Brand geholfen. |
| Hij hielp de hulpdiensten snel ter plaatse. | Er half den Rettungskräften schnell vor Ort. |
| Wij hielpen het rode kruis in het noodgeval. | Wir halfen dem Roten Kreuz im Notfall. |
| Jullie hielpen bij de bescherming van de slachtoffers. | Ihr habt bei dem Schutz der Opfer geholfen. |
| Zij hielpen het slachtoffer met het noodnummer bellen. | Sie halfen dem Opfer, die Notrufnummer zu wählen. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
hielp, hielpen
1.
Jij de brandweer bij de brand.
(Du hast der Feuerwehr bei dem Brand geholfen.)
2.
Ik de ambulance met het spoedgeval.
(Ich half dem Krankenwagen bei dem Notfall.)
3.
Zij het slachtoffer met het noodnummer bellen.
(Sie halfen dem Opfer, die Notrufnummer zu wählen.)
4.
Jullie bij de bescherming van de slachtoffers.
(Ihr habt bei dem Schutz der Opfer geholfen.)
5.
Wij het rode kruis in het noodgeval.
(Wir halfen dem Roten Kreuz im Notfall.)
6.
Hij de hulpdiensten snel ter plaatse.
(Er half den Rettungskräften schnell vor Ort.)