Bestellen (bestellen) - Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ) Teilen Kopiert!
Bestellen - Konjugation von Bestellen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ. (Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs).
Voltooid verleden tijd (VVT), aantonende wijs (Perfekt, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Bestellen (bestellen) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Eten bestellen en uit eten gaan (Essen bestellen und auswärts essen)
Konjugation von Bestellen im Perfekt
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| (ik) heb besteld | ich habe bestellt |
| (jij) hebt besteld / hebt besteld | du hast bestellt / hast bestellt |
| (hij/zij/het) heeft besteld | er/sie/es hat bestellt |
| (wij) hebben besteld | wir haben bestellt |
| (jullie) hebben besteld | Ihr habt bestellt |
| (zij) hebben besteld | sie haben bestellt |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik heb het gerecht besteld bij de bar. | Ich habe das Gericht an der Bar bestellt. |
| Jij hebt het drankje besteld in het restaurant. | Du hast das Getränk im Restaurant bestellt. |
| Hij heeft het voorgerecht besteld voor het diner. | Er hat die Vorspeise zum Abendessen bestellt. |
| Wij hebben het hoofdgerecht besteld in de kantine. | Wir haben das Hauptgericht in der Kantine bestellt. |
| Jullie hebben het nagerecht besteld na het eten. | Ihr habt das Dessert nach dem Essen bestellt. |
| Zij hebben de menukaart besteld om te kiezen. | Sie haben die Speisekarte bestellt, um auszuwählen. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
hebben, heeft, heb, hebt, besteld
1.
Wij ... het hoofdgerecht ... in de kantine.
(Wir haben das Hauptgericht in der Kantine bestellt.)
2.
Hij ... het voorgerecht ... voor het diner.
(Er hat die Vorspeise zum Abendessen bestellt.)
3.
Ik ... het gerecht ... bij de bar.
(Ich habe das Gericht an der Bar bestellt.)
4.
Jij ... het drankje ... in het restaurant.
(Du hast das Getränk im Restaurant bestellt.)
5.
Zij ... de menukaart ... om te kiezen.
(Sie haben die Speisekarte bestellt, um auszuwählen.)
6.
Jullie ... het nagerecht ... na het eten.
(Ihr habt das Dessert nach dem Essen bestellt.)