Beginnen (beginnen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

 Beginnen (beginnen) - Verbkonjugation und Übungen

Beginnen - Konjugation von Beginnen auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Beginnen (beginnen) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Dagelijkse routines (Tägliche Routine)

Konjugation von 'beginnen' im Präsens

Niederländisch Deutsch
(ik) begin ich beginne
(jij) begint / begin jij du beginnst
(hij/zij/het) begint er/sie/es beginnt
(wij) beginnen wir beginnen
(jullie) beginnen ihr beginnt
(zij) beginnen sie beginnen

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik begin maandag met werken. Ich beginne am Montag zu arbeiten.
Jij begint 's morgens vroeg. Du beginnst früh morgens.
Hij begint vandaag de ochtend goed. Er beginnt den Morgen gut.
Wij beginnen de dag om negen uur. Wir beginnen den Tag um neun Uhr.
Jullie beginnen de middag met een pauze. Ihr beginnt den Nachmittag mit einer Pause.
Zij beginnen vaak op vrijdagavond. Sie beginnen oft am Freitagabend.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

<strong>begin, begint, beginnen, jij, begin

1.
Ik ... maandag met werken.
(Ich beginne am Montag zu arbeiten.)
2.
... ...t 's morgens vroeg.
(Du beginnst früh morgens.)
3.
Hij ... vandaag de ochtend goed.
(Er beginnt den Morgen gut.)
4.
Wij ... de dag om negen uur.
(Wir beginnen den Tag um neun Uhr.)
5.
Jullie ... de middag met een pauze.
(Ihr beginnt den Nachmittag mit einer Pause.)
6.
Zij ... vaak op vrijdagavond.
(Sie beginnen oft am Freitagabend.)