Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

  1. Negativ: Werkwoord + (onderwerp) + niet/geen + rest.
  2. Bei u und jullie: Subjekt an 2. Stelle obligatorisch.
1e plaats (1. Stelle)
Werkwoord (Verb)
2e plaats (2. Stelle)
Onderwerp (Subjekt)
3e plaats (3. Stelle)
Rest (Rest)
Werk-samen!
Gaatunaar binnen!
Helpenjulliemij!

Ausnahmen!

  1. In bejahten Sätzen mit jij fehlt häufig das Subjekt.

Übung 1: Woordvolgorde in gebiedende wijs

Anleitung: Füllen Sie das richtige Wort ein.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

Help, Doen, Ga, Helpen, Blijft, Houd, Communiceer

1. Gaan:
... niet weg zonder overleg.
(Geh nicht weg ohne Absprache.)
2. Blijven:
... u rustig en werkt u samen met het team.
(Bleiben Sie ruhig und arbeiten Sie mit dem Team zusammen.)
3. Helpen:
... je werknemer bij het verbeteren van de communicatie.
(Hilf deinem Mitarbeiter, die Kommunikation zu verbessern.)
4. Ophouden:
... op met praten tijdens het overleg.
(Hör auf, während der Besprechung zu reden.)
5. Meedoen:
... jullie mee met het creatieve teamwerk van vandaag.
(Macht ihr mit bei der kreativen Teamarbeit von heute?)
6. Gaan:
... nu zitten en luister goed naar je teamgenoot.
(Setz dich jetzt hin und hör deinem Teamkameraden gut zu.)
7. Communiceren:
... duidelijk als je iets niet begrijpt.
(Kommuniziere klar, wenn du etwas nicht verstehst.)
8. Helpen:
... jullie jullie teamgenoot bij een fout.
(Hilft eurem Teamkollegen bei einem Fehler.)

Übung 2: Mehrfachauswahl

Anleitung: Wählen Sie den richtigen Satz mit korrekter Wortfolge im Imperativ.

1.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, en bij 'jij' wordt het onderwerp meestal weggelaten in bevestigende zinnen. Het onderwerp 'jij' hoort hier dus weg te blijven.
Het werkwoord moet op de eerste plaats staan en niet achter het onderwerp 'jij'.
2.
Het onderwerp 'jullie' moet direct na het werkwoord komen, niet achter het lijdend voorwerp 'mij'.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, niet het onderwerp.
3.
Bij 'u' moet het onderwerp op de tweede plaats staan, maar het werkwoord in gebiedende wijs is de stamvorm 'doe', niet 'doet'.
In de negatieve gebiedende wijs staat het werkwoord op de eerste plaats, daarna het onderwerp (indien aanwezig), gevolgd door 'niet'. Hier staat 'niet' op de verkeerde plaats.
4.
In de gebiedende wijs staat het werkwoord altijd op de eerste plaats, niet het onderwerp 'jij'.
In de gebiedende wijs gebruik je de stamvorm van het werkwoord; daarom is 'breng' correct, niet 'brengt'.