10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten

Audio und Video

Audio
Audio
Audio mit Übersetzungen
Audio mit Übersetzungen

Gespräch

1. Marc: Koken we vanavond samen om zes uur? (Kochen wir heute Abend zusammen um sechs Uhr? )
2. Eva: Ja! Wat stel je voor? (Ja! Was schlägst du vor? )
3. Marc: We kunnen samen soep koken met tomaten, uien en wortels. (Wir können zusammen Suppe mit Tomaten, Zwiebeln und Karotten kochen. )
4. Eva: Goed plan! Hoelaat wil je de groenten snijden? (Guter Plan! Um wieviel Uhr möchtest du das Gemüse schneiden? )
5. Marc: Waar moet je heen vandaag? Hoelang moet je werken en wanneer ben je thuis? (Wohin musst du heute gehen? Wie lange musst du arbeiten und wann bist du zu Hause? )
6. Eva: Ik werk acht uren vandaag en ben om vijf uur thuis. We werken op kantoor. (Ich arbeite heute acht Stunden und bin um fünf Uhr zu Hause. Wir arbeiten im Büro. )
7. Marc: Wat denk je van half zes dan om de groenten te snijden? (Wie wäre es dann um halb sechs, das Gemüse zu schneiden? )
8. Eva: Ideaal! En wat wil je drinken? Iets speciaals? (Perfekt! Und was möchtest du trinken? Etwas Besonderes? )
9. Marc: Wanneer start je met werken morgen? Als we morgen de avondshift hebben kunnen we wat wijn drinken. (Wann fängst du morgen mit der Arbeit an? Wenn wir morgen die Abendschicht haben, können wir etwas Wein trinken. )
10. Eva: Ja, waarom niet. Ik start pas om twee uur ´s middags morgen. (Ja, warum nicht. Ich fange erst um zwei Uhr nachmittags an. )
11. Marc: Super! Ik haast mij naar mijn werk want ik ben te laat. (Super! Ich eile zur Arbeit, weil ich zu spät bin. )
12. Eva: Allemaal goed, maar wie doet de boodschappen? (Alles gut, aber wer macht die Einkäufe? )
13. Marc: Ik ga naar de winkel en koop een brood en wat kaas voor bij de soep. (Ich gehe zum Laden und kaufe ein Brot und etwas Käse für die Suppe. )

Übung 1: Diskussionsfragen

Anleitung: Diskutiert die Fragen, nachdem ihr das Audio gehört oder den Text gelesen habt.

  1. Wat koken Marc en Eva samen?
    2. Was kochen Marc und Eva zusammen?
  2. Waarom kan Eva misschien wijn drinken?
    3. Warum kann Eva vielleicht Wein trinken?
  3. Wanneer eet jij lunch, ontbijt en avondeten?
    4. Wann isst du Mittagessen, Frühstück und Abendessen?
  4. Met wie eet jij het liefst? Alleen of met je familie?
    5. Mit wem isst du am liebsten? Alleine oder mit deiner Familie?

Übung 3: Ordne den Text

Anleitung: Nummeriere die Sätze in der richtigen Reihenfolge und lies sie laut vor.

Übersetzung anzeigen
5
... Waar moet je heen vandaag? Hoelang moet je werken en wanneer ben je thuis?
(Wohin musst du heute gehen? Wie lange musst du arbeiten und wann bist du zu Hause?)
10
... Ja, waarom niet. Ik start pas om twee uur ´s middags morgen.
(Ja, warum nicht. Ich fange erst um zwei Uhr nachmittags an.)
6
... Ik werk acht uren vandaag en ben om vijf uur thuis. We werken op kantoor.
(Ich arbeite heute acht Stunden und bin um fünf Uhr zu Hause. Wir arbeiten im Büro.)
1
1 Koken we vanavond samen om zes uur?
(Kochen wir heute Abend zusammen um sechs Uhr?)
4
... Goed plan! Hoelaat wil je de groenten snijden?
(Guter Plan! Um wieviel Uhr möchtest du das Gemüse schneiden?)
3
... We kunnen samen soep koken met tomaten, uien en wortels.
(Wir können zusammen Suppe mit Tomaten, Zwiebeln und Karotten kochen.)
13
13 Ik ga naar de winkel en koop een brood en wat kaas voor bij de soep.
(Ich gehe zum Laden und kaufe ein Brot und etwas Käse für die Suppe.)
8
... Ideaal! En wat wil je drinken? Iets speciaals?
(Perfekt! Und was möchtest du trinken? Etwas Besonderes?)
2
... Ja! Wat stel je voor?
(Ja! Was schlägst du vor?)
12
... Allemaal goed, maar wie doet de boodschappen?
(Alles gut, aber wer macht die Einkäufe?)
9
... Wanneer start je met werken morgen? Als we morgen de avondshift hebben kunnen we wat wijn drinken.
(Wann fängst du morgen mit der Arbeit an? Wenn wir morgen die Abendschicht haben, können wir etwas Wein trinken.)
11
... Super! Ik haast mij naar mijn werk want ik ben te laat.
(Super! Ich eile zur Arbeit, weil ich zu spät bin.)
7
... Wat denk je van half zes dan om de groenten te snijden?
(Wie wäre es dann um halb sechs, das Gemüse zu schneiden?)