Niederländisch A1.20.1 Einkaufen für das Abendessen Teilen Kopiert!
Es kommen Freunde vorbei und Sie müssen die Einkaufsliste im Laden kaufen.
Dialoog: Boodschappen doen voor het avondeten
Er komen vrienden langs en je moet de boodschappenlijst kopen in de winkel.

A1 Niederländisch
Niveau: A1
Modul 3: Dag tot dag (Tag für Tag)
Lektion 20: Boodschappen doen (Lebensmittel einkaufen)
Unterrichtsrichtlinien +/- 15 Minuten
Audio und Video
Gespräch
1. | Klant: | Hoi! Kunt u mij helpen met mijn boodschappen voor vanavond? | (Hallo! Können Sie mir mit meinen Einkäufen für heute Abend helfen?) |
2. | Winkelassistente: | Wat heeft u nodig? | (Was brauchen Sie?) |
3. | Klant: | Hebben jullie tomaten, komkommers en uien? | (Habt ihr Tomaten, Gurken und Zwiebeln?) |
4. | Winkelassistente: | De tomaten en komkommers liggen bij de groente, naast de paprika’s. Nog iets meer? | (Die Tomaten und Gurken liegen beim Gemüse, neben den Paprikas. Noch etwas mehr?) |
5. | Klant: | Dank je! En ik heb ook fruit nodig. Hebben jullie appels en sinaasappels? | (Danke! Und ich brauche auch Früchte. Habt ihr Äpfel und Orangen?) |
6. | Winkelassistente: | Die zijn helaas uitverkocht, maar ze komen morgen binnen. We hebben wel peren. | (Die sind leider ausverkauft, aber sie kommen morgen rein. Wir haben jedoch Birnen.) |
7. | Klant: | Wat jammer. Waar kan ik het vlees vinden? | (Wie schade. Wo finde ich das Fleisch?) |
8. | Winkelassistente: | Het vlees is in de koeling, naast de dranken en de zuivel. | (Das Fleisch ist in der Kühlung, neben den Getränken und den Milchprodukten.) |
9. | Klant: | Oke, en ik wil ook nog koekjes kopen. Waar staan die? | (Okay, und ich möchte auch noch Kekse kaufen. Wo sind die?) |
10. | Winkelassistente: | De koekjes staan bij de snacks, naast de chocolade en snoepen. | (Die Kekse stehen bei den Snacks, neben der Schokolade und Süßigkeiten.) |
11. | Klant: | Perfect, dan pak ik die ook nog. Waar is de kassa? | (Perfekt, dann nehme ich die auch noch. Wo ist die Kasse?) |
12. | Winkelassistente: | De kassa is helemaal aan het einde, vlak bij de uitgang. | (Die Kasse ist ganz am Ende, direkt bei dem Ausgang.) |
13. | Klant: | Dank je wel voor je hulp! | (Danke für deine Hilfe!) |
14. | Winkelassistente: | Graag gedaan! Veel plezier met het koken! | (Gern geschehen! Viel Spaß beim Kochen!) |