Stappen (schritte) - Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ) Teilen Kopiert!
Stappen - Konjugation von Schritte im Niederländischen: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Plusquamperfekt, Indikativ. (Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs).
Onvoltooid verleden tijd (OVT), aantonende wijs (Präteritum, indikativ)
Alle Konjugationen und Zeiten: Stappen (schritte) - Verbkonjugation und Übungen
Lehrplan: Niederländischunterricht - Op zondag een wandeling maken. (Einen Sonntagsspaziergang machen.)
Konjugation von Schritte im Präteritum
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| (ik) stapte | ich schritt |
| (jij) stapte/stapte | du schrittest |
| (hij/zij/het) stapte | er schritt/sie schritt/es schritt |
| (wij) stapten | wir schritten |
| (jullie) stapten | ihr schritt |
| (zij) stapten | sie schritten |
Beispielsätze
| Niederländisch | Deutsch |
|---|---|
| Ik stapte langzaam omhoog de berg op. | Ich schritt langsam den Berg hinauf. |
| Jij stapte vorig weekend door het bos. | Du schrittest letztes Wochenende durch den Wald. |
| Hij stapte langs de rivier bij het natuurgebied. | Er schritt am Fluss beim Naturschutzgebiet entlang. |
| Wij stapten samen een gemakkelijke wandelroute. | Wir schritten zusammen eine einfache Wanderroute. |
| Jullie stapten om de waterval tijdens de wandelreis. | Ihr schritt an den Wasserfall während der Wanderreise. |
| Zij stapten naar de top van het meer. | Sie schritten zum Gipfel des Sees. |
Übung: Verbkonjugation
Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.
stapten, stapte
1.
Zij naar de top van het meer.
(Sie schritten zum Gipfel des Sees.)
2.
Wij samen een gemakkelijke wandelroute.
(Wir schritten zusammen eine einfache Wanderroute.)
3.
Jullie om de waterval tijdens de wandelreis.
(Ihr schritt an den Wasserfall während der Wanderreise.)
4.
Jij vorig weekend door het bos.
(Du schrittest letztes Wochenende durch den Wald.)
5.
Hij langs de rivier bij het natuurgebied.
(Er schritt am Fluss beim Naturschutzgebiet entlang.)
6.
Ik langzaam omhoog de berg op.
(Ich schritt langsam den Berg hinauf.)