10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Ontbijten (frühstücken) - Verbkonjugation und Übungen

Konjugation des ontbijten (frühstücken) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Ontbijten (frühstücken) - Verbkonjugation und Übungen

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A1

Modul 3: Dag tot dag (Tag für Tag)

Lektion 16: Dagelijkse routines (Tägliche Routine)

Infinitief Voltooid deelwoord
Ontbijten (frühstücken) Ontbeten (Gefrühstückt)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) ontbijt ich frühstücke
(jij) ontbijt / ontbijt du frühstückst / Frühstück
(hij/zij/het) ontbijt Er/sie/es frühstückt
(wij) ontbijten wir frühstücken
(jullie) ontbijten Ihr frühstückt
(zij) ontbijten sie frühstücken

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) ontbeet ich frühstückte
(jij) ontbeet du frühstücktest
(hij/zij/het) ontbeet er/sie/es frühstückte
(wij) ontbeten wir frühstückten
(jullie) ontbeten ihr frühstücktet
(zij) ontbeten sie frühstückten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb ontbeten Ich habe gefrühstückt
(jij) hebt ontbeten du hast gefrühstückt
(hij/zij/het) heeft ontbeten Er/sie/es hat gefrühstückt
(wij) hebben ontbeten Wir haben gefrühstückt
(jullie) hebben ontbeten Ihr habt gefrühstückt
(zij) hebben ontbeten Sie haben gefrühstückt

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb ontbeten Ich habe gefrühstückt
(jij) hebt ontbeten du hast gefrühstückt
(hij/zij/het) heeft ontbeten Er/Sie/Es hat gefrühstückt
(wij) hebben ontbeten wir haben gefrühstückt
(jullie) hebben ontbeten Ihr habt gefrühstückt
(zij) hebben ontbeten Sie haben gefrühstückt

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal ontbeten hebben ich werde gefrühstückt haben
(jij) zult ontbeten hebben du wirst gefrühstückt haben
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben er wird gefrühstückt haben
(wij) zullen ontbeten hebben wir werden gefrühstückt haben
(jullie) zullen ontbeten hebben Ihr werdet gefrühstückt haben
(zij) zullen ontbeten hebben sie werden gefrühstückt haben

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal ontbeten hebben Ich werde gefrühstückt haben
(jij) zult/zal ontbeten hebben du wirst gefrühstückt haben
(hij/zij/het) zal ontbeten hebben er/sie/es wird gefrühstückt haben
(wij) zullen ontbeten hebben wir werden gefrühstückt haben
(jullie) zullen ontbeten hebben Ihr werdet gefrühstückt haben
(zij) zullen ontbeten hebben sie werden gefrühstückt haben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou ontbijten ich würde frühstücken
(jij) zou ontbijten du würdest frühstücken
(hij/zij/het) zou ontbijten er/sie/es würde frühstücken
(wij) zouden ontbijten wir würden frühstücken
(jullie) zouden ontbijten Ihr würdet frühstücken
(zij) zouden ontbijten sie würden frühstücken

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou ontbeten hebben ich hätte gefrühstückt
(jij) zou ontbeten hebben du hättest gefrühstückt
(hij/zij/het) zou ontbeten hebben er hätte gefrühstückt
(wij) zouden ontbeten hebben wir hätten gefrühstückt
(jullie) zouden ontbeten hebben ihr hättet gefrühstückt
(zij) zouden ontbeten hebben sie hätten gefrühstückt
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Ontbijt! Frühstücke!