Informeren (informieren) - Verbkonjugation und Übungen Teilen Kopiert!

Konjugation des informeren (informieren) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A2

Modul 6: Op het werk (Bei der Arbeit)

Lektion 42: Organisatie en delegatie (Organisation und Delegation)

Infinitief	Voltooid deelwoord
Informeren (informieren)	Geïnformeerd (informiert)

Zeitformen

Aantonende wijs

Niederländisch	Deutsch
(ik) informeerde	ich informierte
(jij) informeerde/informeerde	du informierst
(hij/zij/het) informeerde	er/sie/es informierte
(wij) informeerden	wir informierten
(jullie) informeerden	ihr informiertet
(zij) informeerden	sie informierten

Niederländisch	Deutsch
ik heb geïnformeerd	Ich habe informiert
jij hebt geïnformeerd / jij hebt geïnformeerd	du hast informiert
hij/zij/het heeft geïnformeerd	er hat informiert
wij hebben geïnformeerd	wir haben informiert
jullie hebben geïnformeerd	ihr habt informiert
zij hebben geïnformeerd	Sie haben informiert

Niederländisch	Deutsch
(ik) heb geïnformeerd	Ich habe informiert
(jij) hebt geïnformeerd / hebt geïnformeerd	du hast informiert
(hij/zij/het) heeft geïnformeerd	Er/Sie/Es hat informiert
(wij) hebben geïnformeerd	wir haben informiert
(jullie) hebben geïnformeerd	Ihr habt informiert
(zij) hebben geïnformeerd	Sie haben informiert

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal informeren	ich werde informieren
(jij) zal informeren / zult informeren	du wirst informieren
(hij/zij/het) zal informeren	Er wird informieren
(wij) zullen informeren	wir werden informieren
(jullie) zullen informeren	Ihr werdet informieren
(zij) zullen informeren	sie werden informieren

Niederländisch	Deutsch
(ik) zal geïnformeerd hebben	Ich werde informiert haben
(jij) zal/zult geïnformeerd hebben	du wirst informiert haben
(hij/zij/het) zal geïnformeerd hebben	er wird informiert haben
(wij) zullen geïnformeerd hebben	wir werden informiert haben
(jullie) zullen geïnformeerd hebben	ihr werdet informiert haben
(zij) zullen geïnformeerd hebben	sie werden informiert haben

Conditionele wijs

Niederländisch	Deutsch
ik zou geïnformeerd hebben	ich hätte informiert
jij zou geïnformeerd hebben	du hättest informiert
hij/zij/het zou geïnformeerd hebben	er würde informiert haben
wij zouden geïnformeerd hebben	wir hätten informiert
jullie zouden geïnformeerd hebben	Ihr hättet informiert haben
zij zouden geïnformeerd hebben	sie hätten informiert

Imperatief (gebiedende wijs)

Niederländisch	Deutsch
Informeer!	Du informierst