10K+ Studenten - 4.8/5
Lerne mit einem Lehrer Lernmaterialien inbegriffen Konversation üben

Hebben (haben) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Hebben (haben) - Verbkonjugation und Übungen

Hebben - Konjugation von Haben auf Niederländisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens kontinuierlich, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Hebben (haben) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Niederländischunterricht - Groeten en afscheid (Grüße und Abschiede)

Konjugation von haben im Präsens

Niederländisch Deutsch
(ik) heb ich habe
(jij) hebt/heb du hast/habt
(hij/zij/het) heeft er/sie/es hat
(wij) hebben wir haben
(jullie) hebben ihr habt
(zij) hebben sie haben

Beispielsätze

Niederländisch Deutsch
Ik heb een goedemorgen voor jou. Ich habe einen guten Morgen für dich.
Jij hebt een leuk gesprek vandaag. Du hast heute ein nettes Gespräch.
Hij heeft een aangename dag gewenst. Er hat einen angenehmen Tag gewünscht.
Wij hebben tot straks gezegd. Wir haben bis später gesagt.
Jullie hebben tot morgen afgesproken. Ihr habt bis morgen vereinbart.
Zij hebben hallo gezegd bij binnenkomst. Sie haben bei der Ankunft Hallo gesagt.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

heb, heeft, <strong>heb, hebben

1.
Ik een goedemorgen voor jou.
(Ich habe einen guten Morgen für dich.)
2.
Jij t een leuk gesprek vandaag.
(Du hast heute ein nettes Gespräch.)
3.
Hij een aangename dag gewenst.
(Er hat einen angenehmen Tag gewünscht.)
4.
Wij tot straks gezegd.
(Wir haben bis später gesagt.)
5.
Jullie tot morgen afgesproken.
(Ihr habt bis morgen vereinbart.)
6.
Zij hallo gezegd bij binnenkomst.
(Sie haben bei der Ankunft Hallo gesagt.)