Bevallen (gefallen) - Verbkonjugation und Übungen

Konjugation des bevallen (gefallen) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

 Bevallen (gefallen) - Verbkonjugation und Übungen

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A1

Modul 4: Objecten en mensen beschrijven (Objekte und Personen beschreiben)

Lektion 24: Kleuren (Farben)

Infinitief Voltooid deelwoord
Bevallen (Gefallen) Bevallen (Gefallen)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) beval ich gefalle
(jij) bevalt du gefällst
(hij/zij/het) bevalt er/sie/es gefällt
(wij) bevallen wir gefallen
(jullie) bevallen ihr gefällt
(zij) bevallen sie gefallen

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) beviel ich gefiel
(jij) beviel du gefielst
(hij/zij/het) beviel er/sie/es gefiel
(wij) bevielen wir gefielen
(jullie) bevielen Ihr gefielt
(zij) bevielen sie gefielen

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) ben bevallen Ich bin gefallen
(jij) bent bevallen du hast gefallen
(hij/zij/het) is bevallen er/sie/es hat gefallen
(wij) zijn bevallen wir haben gefallen
(jullie) zijn bevallen Ihr habt gefallen
(zij) zijn bevallen sie gefallen

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) ben bevallen Ich habe gefallen
(jij) bent bevallen du hast gefallen
(hij/zij/het) is bevallen er/sie/es ist gefallen
(wij) zijn bevallen wir haben gefallen
(jullie) zijn bevallen Ihr habt gefallen
(zij) zijn bevallen sie haben gefallen

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal bevallen zijn ich werde gefallen
(jij) zult bevallen zijn / zal bevallen zijn du wirst gefallen sein
(hij/zij/het) zal bevallen zijn er wird gefallen sein
(wij) zullen bevallen zijn wir werden gefallen haben
(jullie) zullen bevallen zijn Ihr werdet gefallen sein
(zij) zullen bevallen zijn sie werden gefallen sein

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal bevallen zijn Ich werde gefallen sein
(jij) zult bevallen zijn/zal bevallen zijn du wirst gefallen sein
(hij/zij/het) zal bevallen zijn er/sie/es wird gefallen haben
(wij) zullen bevallen zijn wir werden gefallen sein
(jullie) zullen bevallen zijn Ihr werdet gefallen sein
(zij) zullen bevallen zijn Sie werden gefallen sein
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou bevallen ich würde gefallen
(jij) zou bevallen du würdest gefallen
(hij/zij/het) zou bevallen er/sie/es würde gefallen
(wij) zouden bevallen wir würden gefallen
(jullie) zouden bevallen ihr würdet gefallen
(zij) zouden bevallen sie würden gefallen

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou bevallen zijn ich hätte gefallen
(jij) zou bevallen zijn du hättest gefallen
(hij/zij/het) zou bevallen zijn er/sie/es hätte gefallen
(wij) zouden bevallen zijn wir hätten gefallen
(jullie) zouden bevallen zijn Ihr hättet gefallen
(zij) zouden bevallen zijn sie hätten gefallen
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Beval! Gefall!