Aaien (streicheln) - Verbkonjugation und Übungen

Konjugation des aaien (streicheln) für alle Zeitformen mit Beispielsätzen und Übungen.

 Aaien (streicheln) - Verbkonjugation und Übungen

Lernmaterialien, die dieses Verb implementieren:

Niveau: A1

Modul 5: Thuis (Zu Hause)

Lektion 37: Jouw huisdieren (Ihre Haustiere)

Infinitief Voltooid deelwoord
Aaien (Streicheln) Geaaid (Gestreichelt)

Zeitformen

Aantonende wijs

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) aai ich streichle
(jij) aait du streichelst
(hij/zij/het) aait er/sie/es streichelt
(wij) aaien wir streicheln
(jullie) aaien ihr streichelt
(zij) aaien sie streicheln

Onvoltooid verleden tijd (OVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) aaide ich streichelte
(jij) aaide du streicheltest
(hij/zij/het) aaide er/sie/es streichelte
(wij) aaiden wir streichelten
(jullie) aaiden ihr streicheltet
(zij) aaiden sie streichelten

Voltooid tegenwoordige tijd (VTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb geaaid ich habe gestreichelt
(jij) hebt/geaaid du hast gestreichelt
(hij/zij/het) heeft geaaid er/sie/es hat gestreichelt
(wij) hebben geaaid wir haben gestreichelt
(jullie) hebben geaaid Ihr habt gestreichelt
(zij) hebben geaaid sie haben gestreichelt

Voltooid verleden tijd (VVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) heb geaaid Ich habe gestreichelt
(jij) hebt geaaid du hast gestreichelt
(hij/zij/het) heeft geaaid er/sie/es hat gestreichelt
(wij) hebben geaaid wir haben gestreichelt
(jullie) hebben geaaid Ihr habt gestreichelt
(zij) hebben geaaid sie haben gestreichelt

Onvoltooid toekomende tijd (OTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal aaien Ich werde streicheln
(jij) zult aaien du wirst streicheln
(hij/zij/het) zal aaien er/sie/es wird streicheln
(wij) zullen aaien wir werden streicheln
(jullie) zullen aaien Ihr werdet streicheln
(zij) zullen aaien sie werden streicheln

Voltooid toekomende tijd (VTTk) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zal hebben geaaid ich werde gestreichelt haben
(jij) zult hebben geaaid/zal hebben geaaid du wirst gestreichelt haben
(hij/zij/het) zal hebben geaaid er/sie/es wird gestreichelt haben
(wij) zullen hebben geaaid wir werden gestreichelt haben
(jullie) zullen hebben geaaid ihr werdet gestreichelt haben
(zij) zullen hebben geaaid sie werden gestreichelt haben
Conditionele wijs

Conditionele Tegenwoordige Tijd (CTT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou aaien ich würde streicheln
(jij) zou aaien du würdest streicheln
(hij/zij/het) zou aaien er/sie/es würde streicheln
(wij) zouden aaien wir würden streicheln
(jullie) zouden aaien ihr würdet streicheln
(zij) zouden aaien sie würden streicheln

Conditionele Verleden Tijd (CVT) 

Niederländisch Deutsch
(ik) zou geaaid hebben ich hätte gestreichelt
(jij) zou geaaid hebben du hättest gestreichelt
(hij/zij/het) zou geaaid hebben er/sie/es hätte gestreichelt
(wij) zouden geaaid hebben Wir hätten gestreichelt
(jullie) zouden geaaid hebben ihr hättet gestreichelt
(zij) zouden geaaid hebben sie hätten gestreichelt
Imperatief (gebiedende wijs)

Gebiedende wijs 

Niederländisch Deutsch
Aai! Streichle