Zoeken (suchen) - Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

 Zoeken (suchen) - Verbkonjugation und Übungen

Zoeken - Konjugation von Suchen auf Spanisch: Konjugationstabelle, Beispiele und Übungen im Präsens, Indikativ. (Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs).

Onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT), aantonende wijs (Präsens, indikativ)

Alle Konjugationen und Zeiten: Zoeken (suchen) - Verbkonjugation und Übungen

Lehrplan: Spanischunterricht - Pedir y dar direcciones. (Nach dem Weg fragen und ihn geben)

Konjugation von "suchen" im Präsens

Spanisch Deutsch
(ik) zoek ich suche
(jij) zoekt / zoek du suchst/suche
(hij/zij/het) zoekt er/sie/es sucht
(wij) zoeken wir suchen
(jullie) zoeken ihr sucht
(zij) zoeken sie suchen

Beispielsätze

Spanisch Deutsch
Ik zoek de ingang van de parkeergarage. Ich suche den Eingang zur Tiefgarage.
Zoekt jij de bushalte hier dichtbij? Suchst du die Bushaltestelle hier in der Nähe
Hij zoekt de weg naar het centrum. Er sucht den Weg zum Zentrum.
Wij zoeken de informatie in de buurt. Wir suchen die Informationen in der Nähe.
Zoeken jullie de winkel aan de rechterkant? Ihr sucht das Geschäft auf der rechten Seite
Zij zoeken de plaza bij de metrostation. Sie suchen den Platz bei der U-Bahn-Station.

Übung: Verbkonjugation

Anleitung: Wählen Sie die richtige Form.

Übersetzung anzeigen Antworten zeigen

zoekt, zoeken, <strong>zoek, zoek

1.
...t jij de bushalte hier dichtbij?
(Suchst du die Bushaltestelle hier in der Nähe)
2.
Hij ... de weg naar het centrum.
(Er sucht den Weg zum Zentrum.)
3.
Wij ... de informatie in de buurt.
(Wir suchen die Informationen in der Nähe.)
4.
... jullie de winkel aan de rechterkant?
(Ihr sucht das Geschäft auf der rechten Seite)
5.
Ik ... de ingang van de parkeergarage.
(Ich suche den Eingang zur Tiefgarage.)
6.
Zij ... de plaza bij de metrostation.
(Sie suchen den Platz bei der U-Bahn-Station.)